De olieslagerij van Leblanc uit 1840
Geroosterde koolzaadolie, hazelnootolie, walnootolie, pistacheolie, pruimenpitolie. Bij Huilerie Leblanc in Iguerande worden veel soorten olie geproduceerd. En een paar meter verderop staat hun winkel waar het altijd druk is. Mensen komen van ver om hier hun speciale olie in te slaan.
Het is bijna niet mogelijk om de Huilerie Jean Leblanc et fils in Iguerande te missen. Ten eerste, omdat dit dorp in de Brionnais (een streek in het zuiden van de Bourgogne) klein is. Maar meer nog omdat de heerlijke geur, die vrijkomt bij de fabricage en vooral het roosteren van de grondstof vóór het persen, de hele buurt lekker laat ruiken. Op de dag dat wij de olieslagerij bezoeken is het de hazelnoot die je neusgaten prikkelt en je hongerig maakt.
En dat is dus al zo sinds het einde van de 19e eeuw. De Huilerie Leblanc is de laatste in de Saône-et-Loire en een van de weinige in de Bourgogne die zo’n groot assortiment aan producten aanbiedt.
Een 19e -eeuwse molensteen
‘We maken een tiental verschillende oliën met af en toe iets nieuws, maar de oliën die het best werken zijn de walnoot- en hazelnootolie’, zegt Jean-Charles Leblanc, die met zijn broer de vierde generatie vertegenwoordigt die deze productie in stand houdt. Het fabricageproces is in al die jaren geen steek veranderd; bovendien dateert de stenen molensteen die de grondstof vermaalt uit de 19e eeuw. Het duurt tussen de 15 en 30 minuten om de ideale maling te bereiken. Om hazelnootolie te maken, wordt de gemalen pulp vervolgens in een pan gedaan om te koken. Michel, de productieleider, weet precies wanneer de bereiding klaar is. De geur en de kleur zijn voor hem bepalend. Het geroosterde mengsel gaat vervolgens zonder af te koelen door de hydraulische pers die dateert uit de jaren vijftig. Het duurt maar een paar seconden om de kostbare olie in een emmer te zien stromen. Daarna gaat hij een paar dagen in een roestvrijstalen tank om te decanteren voordat hij wordt gebotteld. ‘Er is ongeveer 500 kilo hazelnoten nodig om 250 liter olie te maken,’ zegt Jean-Charles Leblanc.
De productie stopt nooit
‘We stoppen nooit met de productie, zelfs tijdens de lockdown zijn we doorgegaan,’ zegt hij. ‘Want ook al is de export met de Covid sterk teruggevallen, de Amerikaanse en Japanse restauranthouders blijven vragen. Zij zijn heel erg op onze oliën gesteld. Daarnaast hebben we onze Franse clientèle die graag in onze winkel komt en dat is ook in deze tijd niet veranderd. En tot slot wordt er steeds vaker online besteld. Het is mijn leven, zoals het het leven was van mijn moeder die de winkel 55 jaar lang runde tot ze vorig jaar op 88-jarige leeftijd overleed.’
De herinnering aan de oude dame is nog steeds zichtbaar in de winkel. Jacques en Denise, die nu in Dompierre-les-Ormes wonen en al meer dan 30 jaar klant zijn van de olieslagerij, herinneren zich haar vriendelijkheid en vooral haar snelheid in hoofdrekenen. ‘Wij gebruiken druivenpitolie, koolzaadolie, sesamolie en op dit moment zijn we er helemaal door’, vertrouwt Jacques ons toe terwijl zijn vrouw Denise een klein flesje pakt. ‘Ik doe altijd een scheutje amandelolie in mijn walnotentaart en een beetje pistacheolie op verse kaas. Heerlijk!’ Haar heldere ogen spreken boekdelen!
Tot slot nog een advies van Jean-Michel Leblanc: ‘Als je olie een goed jaar wilt bewaren, zet hem dan in de koelkast.’
Aart Sierksma
Bron: L’huilerie Leblanc régale les palais les plus fins depuis 1840 [Meriem Souissi]