Frans nationaal recht – afwezigheid van dubbele belasting
In het Franse recht, onder voorbehoud van enkele uitzonderingsgevallen (zie hierna onder “3. Specifieke gevallen”), is overdracht door overlijden (erfenis) als wel overdracht tussen levenden (schenking) aan belasting onderhevig.
Voor Franse belastingplichtigen zijn successierechten -in principe- verschuldigd, over het gehele vermogen van de erflater dat wordt overgedragen op het moment van overlijden.
Indien de nalatenschappen of schenkingen een internationaal karakter hebben, dat wil zeggen er is sprake van een erflater of een schenker in een land terwijl er sprake is van vermogensbestanddelen, erfgenamen of begiftigden in een ander land, kunnen situaties van dubbele belastingheffing zich voordoen indien elk betrokken land ervan uitgaat dat de erflater of schenker fiscaal in zijn land is gevestigd of indien de betrokken landen niet dezelfde kwalificatie aan de betrokken vermogensbestanddelen geven, en ieder land zich beroept op zijn recht belasting te heffen op de overdracht
… Indien de erflater of schenker woonachtig is in Frankrijk
De fiscale woonplaats is de woonplaats zoals die gedefinieerd is in artikel 4 B van de Code Général des Impôts (‘CGI’). Personen die niet onder het toepassingsgebied van dit artikel vallen worden dus beschouwd als zijnde gedomicilieerd buiten Frankrijk.
Indien de erflater of de schenker in Frankrijk zijn fiscale woonplaats heeft, zijn alle vermogensbestanddelen in of buiten Frankrijk gelegen, belastbaar in Frankrijk volgens de Franse wetgeving (Art 750 ter CGI).
Anders gezegd, de eventuele roerende en onroerende zaken die in Nederland gelegen zijn, zijn in Frankrijk aan belasting onderhevig.
De woonplaats van de begunstigde (in Frankrijk of in het buitenland) doet niet ter zake.
Deze situatie kan leiden tot een dubbele belastingheffing in het geval dat ieder van de landen -Frankrijk en Nederland- ervan uitgaat dat de erflater of schenker gedomicilieerd is in zijn land, of een verschillende opvatting hebben over de kwalificatie van de vermogensbestanddelen, en zo een belastingheffing kan opeisen op een wereldwijde basis.
Niettemin, in Frankrijk wordt de dubbele belastingheffing voorkomen aangezien in principe de in het buitenland voldane erf- of schenkingsbelasting recht geeft op een overeenkomstige belastingvermindering (‘crédit d’impôt’).
Op deze manier wordt de dubbele heffing van successie- en schenkingsrechten voorkomen door de verrekening van in het buitenland reeds voldane belastingen met de in Frankrijk verschuldigde belasting op buiten Frankrijk gelegen roerende en onroerende zaken (Art. 784 A CGI).
Laten we het geval nemen van een fiscale inwoner van Frankrijk die in Frankrijk is overleden. Deze inwoner was van tijd tot tijd in Nederland werkzaam en bezit roerende zaken in Frankrijk en in Nederland. De vraag die zich stelt is welk land gerechtigd is successierechten ten aanzien van deze zaken te heffen. Frans recht toepassend, vindt de heffing plaats op een wereldwijde basis: de roerende vermogensbestanddelen gelegen in Frankrijk maar eveneens de in Nederland aanwezige roerende zaken zijn belastbaar in Frankrijk. Indien Nederland ervan uitgaat dat de erflater eveneens fiscaal in Nederland fiscaal gevestigd is -vanwege bijvoorbeeld de uitoefening van de professionele activiteiten- dan zouden de roerende zaken zowel In Nederland en Frankrijk belastbaar zijn. Niettemin, het Franse recht toepassend, de belasting voldaan in Nederland, op grond van de in Nederland aanwezige roerende goederen, zal worden verrekend met de belasting verschuldigd in Frankrijk. Op deze manier wordt dubbele belastingheffing voorkomen.
…Indien de erflater of schenker in Nederland is gevestigd
In dit geval, met toepassing van Artikel 750 ter CGI, zijn belastbaar in Frankrijk:
- De roerende en onroerende zaken gelegen in Frankrijk ontvangen door de begunstigde (erfgename of begiftigde) die zijn fiscale woonplaats buiten Frankrijk heeft;
- De roerende en onroerende zaken aanwezig in of buiten Frankrijk en ontvangen door de begunstigde die zijn fiscale woonplaats heeft in Frankrijk en dit minstens 6 jaar gedurende de 10 jaar voorafgaand aan het jaar van verkrijging van de goederen.
Deze situatie kan eveneens leiden tot dubbele belastingheffing voor zover Frankrijk en Nederland zich kunnen beroepen op het recht belasting te heffen op roerend en onroerende vermogensbestanddelen op een wereldwijde basis met name in het geval dat de begunstigde meer dan 6 jaar zijn fiscale woonplaats in Frankrijk heeft.
Maar, op grond van het artikel 784 A CGI, wanneer de begunstigde zijn fiscale woonplaats in Frankrijk heeft, de in het buitenland voldane successie- en schenkingsrechten met betrekking tot buiten Frankrijk -in bijvoorbeeld Nederland- gelegen roerende en onroerende zaken kunnen verrekend worden met de in Frankrijk verschuldigde belasting.
Anders gezegd, wederom dubbele belastingheffing is voorkomen door toepassing van een verrekening met de in het buitenland reeds voldane belasting.
2. Frans verdragsrecht: afwezigheid van een Frans-Nederlands belastingverdrag
Deze regels van het Franse nationale recht zijn van toepassing onder voorbehoud van de regels voorzien in internationale verdragen waarbij Frankrijk verdragspartij is op het gebied van het voorkomen van dubbele erf- of schenkingsbelasting.
Echter op de dag van vandaag is geen enkel verdrag ter voorkoming van dubbele erf- of schenkingsbelasting tussen Frankrijk en Nederland ondertekend.
In afwezigheid van verdragsregels, is dus het nationale Franse recht van toepassing.
Als gevolg hiervan zijn dus de hierboven behandelde Franse nationale regels de enige toepasselijke regels om dubbele belasting te voorkomen, dat wil zeggen, verrekening van in het buitenland voldane belastingen met betrekking tot buiten Frankrijk gelegen zaken.
Er moet worden opgemerkt dat de Europese regelgeving er zich er niet tegen verzet indien de nationale wetgeving van een Lidstaat niet voorziet in de verrekening van de door een erfgenaam in deze Lidstaat verschuldigde successierechten met in een andere Lidstaat reeds voldane successierechten (HvJ EG, 3e Kamer, 12 feb. 2009, Zaak C-67/08).
Het Hof van Justitie der EG heeft eveneens gepreciseerd dat de regelgeving van de Europese Unie zich niet verzet tegen de Nederlandse regelgeving die bepaalt dat een nalatenschap van een Nederlandse staatsburger die overleden is binnen 10 jaar nadat hij zijn woonplaats vanuit Nederland naar het buitenland verplaatst heeft, belast wordt alsof hij in Nederland gebleven was, terwijl profiterend van een belastingverlaging met de successierechten geheven door andere Staten (HvJ EG, 3e Kamer, 23 feb. 2006, Zaak C-512/03).
3. Specifieke bepalingen
In bepaalde gevallen voorziet de wet in uitzonderingen of in bijzondere basisstelsels op het gebied van successie- en schenkingsrechten.
Deze specifieke maatregelen worden toegekend vanwege de aard van bepaalde zaken of zijn ingegeven door de hoedanigheid van de erflater, de schenker of de begunstigde (erfgenaam of begiftigde) of hun relaties.
…. Toepasselijk op successie- en schenkingsrechten
Uitzondering voor nieuwe fiscale inwoners –
Wanneer de erflater of de schenker zijn woonplaats buiten Nederland heeft, maar de begunstigde (erfgenaam of begiftigde) zijn woonplaats in Frankrijk heeft, zijn de successie- en schenkingsrechten van toepassing op roerende en onroerende zaken gelegen zowel in Frankrijk als die gelegen in het buitenland (art. 750 ter CGI).
Echter deze regeling is slechts van toepassing indien de begunstigde zijn fiscale woonplaats in Frankrijk heeft gehad gedurende ten minste 6 jaar in de loop van de 10 jaar voorafgaand aan het jaar waarin hij de zaken ontvangen heeft.
Dit betekent dat de belastinglast die drukt op nieuwe inwoners gedurende de eerst jaren van hun verblijf, of zij die zich slechts voor korte tijd in Frankrijk vestigen, in belangrijke mate verlicht wordt. Als gevolg hiervan zijn deze nieuwe fiscale inwoners vrijgesteld van successie- en schenkingsrechten gedurende de eerste jaren van hun vestiging in Frankrijk met betrekking tot roerende en onroerende zaken gelegen zowel binnen als buiten Frankrijk, indien ontvangen van een erflater of schenker woonachtig in het buitenland.
Vrijstelling van 100 000 euros in rechte lijn…. Voor de toepasselijkheid van successie- en schenkingsrechten voorziet Art. 779, I CGI in een vrijstelling van 100 000 euro per deel voor iedere ascendent of elk kind in leven zijnd dan wel plaatsvervuld.
Anders gezegd, geen successie- of schenkingsrechten zijn verschuldigd op bedragen tot 100 000 euros indien de begunstigde een ascendent, een kind of één van zijn plaatvervullers is.
Opmerking verdient dat deze vrijstelling kan worden gecumuleerd met de vrijstelling voor giften van geldsommen (‘dons familiaux’) tot een bedrag 31 865 euros.
….Toepasselijk op schenkingsrechten
Vrijstelling tussen echtgenoten of Pacs-partners –
De schenkingen tussen echtgenoten of partners van een Pacte civil de solidarité (‘Pacs’) geven recht op een vrijstelling van 80 724 euros (Art. 790 E en 790 F CGI).
Anders gezegd, de schenking tussen echtgenoten en Pacs-partners tot een bedrag van 80 724 euros is vrijgesteld van schenkingsrechten.
NB Deze vrijstelling is niet van toepassing op samenwonenden (‘union libre’).
Partners van een civiele partnerschap die rechstgeldig in het buitenland is afgesloten, genieten eveneens van deze vrijstelling. Anders uitgedrukt, schenkingen gedaan tussen personen verbonden door een rechtsgeldig in Nederland gesloten civiele partnerschap zijn vrijgesteld van schenkingsrechten in Frankrijk met betrekking tot schenkingen tot een bedrag van 80 724 euros.
Vrijstelling van bepaalde giften binnen de familie –
Geldsommen geschonken tot een bedrag van 31 865 euros ten gunste van een kind, een kleinkind of een achterkleinkind, zijn vrijgesteld van schenkingsrechten (Art. 790 CGI).
Deze giften kunnen worden geëffectueerd door middel van een cheque, in contanten, door bankoverschrijving of door een postcheque.
Zoals hierboven reeds vermeld, deze vrijstelling kan gecumuleerd worden met de hiervoor genoemde vrijstelling van 100 000 euros in rechte lijn.
….Toepasselijk op successierechten
Vrijstelling van nalatenschappen tussen echtgenoten of Pacs-partners – het erfdeel van de langstlevende echtgenoot of Pacs-partner is vrijgesteld van successierechten (Art. 796-0 bis CGI).
Vermelding verdient dat de administratieve doctrine erin voorziet dat de personen verbonden door een civiel partnerschap gesloten in het buitenland, en niet in strijd met de openbare orde, eveneens deze vrijstelling genieten (BOI-ENR-DMTG-10-50-30, n°40).
Anders gezegd, nalatenschappen tussen personen verbonden door een civiel partnerschap gesloten in Nederland, zijn vrijgesteld van successierechten, onder voorbehoud de openbare orde te respecteren.
Bron: FANF/KPMG